Molen Windlust

Foto: Mariëtte van Lit-Pieterse

Molenplein
Open van 11.00 – 16.00 uur

Het is bijzonder dat Wassenaar in haar oude centrum een eeuwenoude korenmolen heeft, waar nog steeds (op zaterdag) graan wordt gemalen. De geschiedenis van deze molen gaat ver terug in de tijd. In 1668 gaf de ambachtsheer Jacob baron van Wassenaer aan molenaar Jan Gerbrants van Wouw toestemming om een nieuwe windmolen te bouwen. Het werd een molen met een achtkante stenen onderbouw waarop een houten bovenbouw werd geplaatst.

Op dezelfde locatie, aan de toenmalige rand van het dorp, stond al veel langer een windmolen, een zogeheten standerdmolen, die helemaal uit hout was opgetrokken. Deze korenmolen wordt voor het eerst vermeld in een archiefstuk uit 1406. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd de molen in brand gestoken en later vervangen door een nieuwe houten molen.

Ergens tussen 1668 en 1705 is de houten bovenbouw van de molen vervangen door een van baksteen. Voor de molenaar was aanvankelijk één woonhuis beschikbaar, dat later gezelschap kreeg van een tweede huisje. Tot 1915 stond de molen aan het water. De huidige Gravestraat was een brede sloot, die via een vaart langs de Lange Kerkdam aansloot op de Zijlwatering. Het te malen graan kon per schip of met paard en wagen worden aangevoerd.

In 1821 kocht molenaar Cornelis Mansvelt uit Hazerswoude de molen voor zijn zoon Nicolaas, die toen 21 jaar oud was. Leden van de familie Mansvelt zouden 140 jaar op de molen werken en wonen. Een van hen moet ook de naam ‘Windlust’ hebben bedacht. De laatste beroepsmolenaar van de Windlust, Cornelis Mansvelt, verkocht de molen in 1961 aan de gemeente Wassenaar, die de molen sinds die tijd onderhoudt. Al ongeveer vijftig jaar wordt de molen door vrijwillige molenaars draaiend gehouden. De nestor van het groepje molenaars van de Windlust is Carl Doeke Eisma, die u vast wel eens op de molen zult tegenkomen.

In 2021 en 2022 is de molen ingrijpend gerestaureerd. Het meest opvallend zijn de andere kleuren waarin de molen toen werd geschilderd. Daar was een uitgebreid onderzoek naar de ‘oorspronkelijke’ kleuren van de molen aan voorafgegaan. Door oude verflagen voorzichtig af te krabben kon de onderzoeker zien in welke kleuren de molen in vroeger tijd was geschilderd. Ook werden oude afbeeldingen van de molen bestudeerd. Het resultaat is de Windlust zoals die er meer dan honderd jaar geleden moet hebben uitgezien.

Om de werkende molen te bezoeken moet je niet bij de twee woonhuisjes zijn, maar aan de andere kant van de Windlust. Daar geeft een grote toegangsdeur toegang tot een portaaltje. Via twee trappen kom je op de graanzolder. Een volgend trap voert naar de maalzolder. Daar zijn meestal de vrijwillige molenaars te vinden. Via drie deuren kunnen de molenaars op de stelling komen om de molen op de wind te zetten, een zeil voor te leggen en vooral om het weer in de gaten te houden.

Tekst: Robert van Lit

Photo: Mariëtte van Lit-Pieterse

Molenplein
Open from 11 a.m. – 4 p.m.

It is special that Wassenaar has an ancient flour mill in its old centre, where grain is still ground (on Saturdays). The history of this mill goes far back in time. In 1668, the lord of the village Jacob baron van Wassenaer gave permission to miller Jan Gerbrants van Wouw to build a new windmill. It became a mill with an octagonal stone substructure on which a wooden superstructure was placed.

At the same location, on the then edge of the village, there had been a windmill for much longer, a so-called standard mill, which was completely made of wood. This corn mill is first mentioned in an archive document from 1406. During the Eighty Years’ War in 1573 the mill was set on fire and later replaced by a new wooden mill.

Sometime between 1668 and 1705, the wooden superstructure of the mill was replaced by one made of brick. Initially, one house was available for the miller, which was later joined by a second house. Until 1915 the mill stood on the water. The current Gravestraat was a wide ditch, which connected to the Zijlwatering via a canal along the Lange Kerkdam. The grain to be ground could be brought in by ship or by horse and cart.

In 1821 miller Cornelis Mansvelt from Hazerswoude bought the mill for his son Nicolaas, who was then 21 years old. Members of the Mansvelt family would work and live at the mill for 140 years. One of them must also have come up with the name ‘Windlust’. The last professional miller of the Windlust, Cornelis Mansvelt, sold the mill in 1961 to the municipality of Wassenaar, which has maintained the mill ever since. The mill has been kept running by volunteer millers for about fifty years. The Nestor of the group of millers of the Windlust is Carl Doeke Eisma, whom you will probably encounter at the mill.

In 2021 and 2022, the mill was extensively restored. Most striking are the other colours in which the mill was painted at the time. This was preceded by extensive research into the ‘original’ colours of the mill. By carefully scraping off old layers of paint, the researcher was able to see in which colours the mill had been painted in earlier times. Old images of the mill were also studied. The result is the Windlust as it must have looked more than a hundred years ago.

To visit the working mill you don’t have to be at the two houses, but on the other side of the Windlust. There, a large entrance door gives access to a portal. Via two flights of stairs, you reach the grain attic. Another staircase leads to the grinding loft. The volunteer millers can usually be found there. Through three doors, the millers can get onto the rig to put the mill on the wind, put a sail in front and, above all, to keep an eye on the weather.

Text: Robert van Lit