
Backershagenlaan 19
Open van 11.00 – 14.00 uur

Aan het begin van de twintigste eeuw werden de uitgestrekte Wassenaarse landgoederen van prins Frederik der Nederlanden door zijn nazaten verkocht. Daaronder was ook de buitenplaats Backershagen, die nu in gedeelten werd opgedeeld. De Rotterdamse firma Weise & Co (handel in rubber en andere overzeese producten) kocht een perceel tussen de Rijksstraatweg en de Zijlwatering en liet daar twee landhuizen op bouwen: Meyland, met een ingang aan de Backershagenlaan, en Wiltzangk aan de Rust en Vreugdlaan. De firmant Otto Frederik (Frits) Weise was de opdrachtgever van de twee in Engelse stijl opgetrokken landhuizen.
Meyland werd gebouwd tussen 1911 en 1914. Het ontwerp van de gevels kwam van een Engelse architect, terwijl de Rotterdamse architect Petrus F.B. Musly voor de verdere bouwtekeningen zorgde. Ook inwendig kreeg het huis Engels trekjes, met name door de aankleding (met veel donker hout) in de neogotische Tudor stijl. Een groot contrast hiermee vormt de eetkamer die in de elegante, Frans georiënteerde Lodewijk XIV-stijl werd gedecoreerd. Veel elementen uit de bouwtijd, zoals fraaie schouwen en houten wandbetimmeringen, zijn bewaard gebleven en geven het huis een bijzondere sfeer.
Voor de realisatie van het omringende park werd dankbaar gebruik gemaakt van de al bestaande landschappelijke aanleg uit de tijd van prins Frederik en eerder. Direct rond het huis ontwierp de tuin- en landschapsarchitect Dirk Frederik Tersteeg een symmetrische tuin met diverse terrassen die als het ware een verlengstuk van het huis vormen. De achterzijde van het huis spiegelt zich bovendien in een grote vijver. Aan de Backershagenlaan kwam een stenen boogbrug met daarnaast een dienstwoning. Aan de noordkant van het terrein verrees rond 1920 een garagecomplex met daarnaast een eigen benzinepomp.
Frits Weise ging zelf op de Wiltzangk wonen en verkocht Meyland aan zijn neef August Horstmann, later directeur van een oliemaatschappij. Uiteindelijk beviel de Wiltzangk hem niet zo goed en kocht Weise het landgoed Meyland terug, waar hij zich met zijn gezin vestigde. In januari 1942 moest de familie Weise het huis binnen twee keer 24 uur verlaten. Meyland werd gevorderd door de Duitsers. Het huis werd bestemd tot reserve-woning van Rijkscommissaris dr. Arthur Seyss-Inquart, tijdens de bezetting de hoogste gezagsdrager in Nederland. Seyss-Inquart woonde met zijn gezin in het kolossale Wassenaarse landhuis Clingendael op de grens met Den Haag. Meyland kreeg wel Duitse bewoners, maar Seyss-Inquart verhuisde, toen het voor hem aan de kust te gevaarlijk werd vanwege een dreigende geallieerde invasie, naar het oosten van ons land.
Sinds 1953 is Meyland in gebruik als ambtswoning van de ambassadeur van India in ons land. Al zo’n 25 ambassadeurs woonden achtereenvolgens in het huis, met een onderbreking in 1956 toen een zware brand een groot deel van het dak van de residentie verwoestte. Gelukkig kon de schade worden hersteld en bleven de belangrijkste historische interieuronderdelen behouden.
Tekst: Robert van Lit
Meyland Country House

Backershagenlaan 19
Open from 11 a.m. – 2 p.m.

At the beginning of the twentieth century, the extensive Wassenaar estates of Prince Frederik of the Netherlands were sold by his descendants. One of these was the Backershagen country estate, which was now divided into parts. The Rotterdam company Weise & Co (trading rubber and other overseas products) bought a plot between Rijksstraatweg and Zijlwatering and had two country houses built on it: Meyland, with an entrance on Backershagenlaan, and Wiltzangk on Rust en Vreugdlaan. Partner Otto Frederik (Frits) Weise was the principal of the two country houses built in English style.
Meyland was built between 1911 and 1914. The facades were designed by an English architect, while the Rotterdam architect Petrus F.B. Musly took care of the further construction drawings. The interior of the house also acquired English features, in particular due to the decoration (with a lot of dark wood) in the neo-Gothic Tudor style. A great contrast to this is the dining room, which was decorated in the elegant, French-oriented Louis XIV style. Many elements from the construction period, such as beautiful fireplaces and wooden wall panelling, have been preserved and give the house a special atmosphere.
For the realization of the surrounding park, grateful use was made of the existing landscape from the time of Prince Frederik and earlier. Directly around the house, the garden and landscape architect Dirk Frederik Tersteeg designed a symmetrical garden with various terraces that form an extension of the house, as it were. The rear of the house is also reflected in a large pond. A stone arch bridge was built on Backershagenlaan, with a staff residence next to it. Around 1920, a garage complex was built on the north side of the site, with its own petrol pump next to it.
Frits Weise went to live on Wiltzangk country house himself and sold Meyland country house to his cousin August Horstmann, later director of an oil company. In the end, Wiltzangk did not suit him very well and Weise bought back the Meyland estate, where he settled with his family. In January 1942, the Weise family had to leave the house within 24 hours twice. Meyland was requisitioned by the Germans. The house was designated as a reserve residence for Reichs Commisione (Reichskommissar) dr. Arthur Seyss-Inquart, the highest authority in the Netherlands during the occupation. Seyss-Inquart lived with his family in the colossal Wassenaar country house Clingendael on the border with The Hague. Meyland did get German residents, but Seyss-Inquart moved to the east of our country when it became too dangerous for him on the coast due to an impending Allied invasion.
Since 1953 Meyland has been used as the official residence of the ambassador of India in our country. Some 25 ambassadors have lived in the house in succession, with an interruption in 1956 when a severe fire destroyed a large part of the roof of the residence. Fortunately, the damage could be repaired, and the most important historical interior parts were preserved.
Text: Robert van Lit
