Commandopost Clingendael (Bunker van Seyss-Inquart) op landgoed Clingendael

Foto: Mariëtte van Lit-Pieterse

Nabij hoek Wassenaarseweg/ Therèse Schwartzestraat in Den Haag, aan het fietspad door Clingendael
Open van 10.00 – 17.00 uur

Nadat Duitse militairen in mei 1940 Nederland waren binnengevallen, kreeg ons land een Duits civiel bestuur met aan het hoofd de Oostenrijker dr. Arthur Seyss-Inquart. Hij werd door Adolf Hitler aangesteld als Rijkscommissaris van het bezette Nederlandse gebied. Seyss-Inquart vestigde zich met zijn gezin in het kolossale landhuis Clingendael dat op Wassenaars grondgebied ligt, grenzend aan Den Haag. Huize Clingendael werd voor dit doel verbouwd; er kwam onder andere een grote huisbioscoop.

Met het oog op een mogelijke aanval door Engeland vanuit zee werd in 1942 begonnen met de aanleg van de zogeheten Atlantikwall, een verdedigingslinie die zich uitstrekte van Spanje tot aan Noorwegen. Onderdeel hiervan werd de Stüzpunktgruppe Scheveningen, voor de verdediging van Den Haag. Hierin werd opgenomen de Stützpunktgruppe Clingendael met een commandobunker voor Seyss-Inquart. In deze reusachtige bunker kon Seyss-Inquart met zijn gezin en staf zijn intrek nemen in tijden van gevaar.

De bunker van Seyss-Inquart kreeg een grondplan van 60 x 30 meter. De architect August Kubitza ontwierp een bouwwerk van tweeëneenhalve verdieping met wanden van 2,5 meter dik en een plat dak met een dikte van vier meter. Bovenop dat dak kwam een hoge kap met betonnen spanten waarop betonplaten liggen. Daarop liggen panlatten en dakpannen die de bunker het uiterlijk van een grote boerderij geven. Op de buitenmuren werden bovendien ramen en deuren geschilderd die de vermomming als boerderij compleet maakten. De bunker was zelfvoorzienend, met een aangebouwde keuken, een waterreservoir en een reusachtige dieselgenerator.

Voor zover bekend heeft Seyss-Inquart nooit van de bunker gebruik hoeven maken. Toen de kans op een geallieerde inval op de kust steeds groter werd, vestigde hij zijn hoofdkwartier tijdelijk in het oosten van ons land. Seyss-Inquart werd na de bevrijding berecht en ter dood gebracht.

De bunker is na de oorlog door het Nederlandse leger in gebruik genomen als commando- en communicatiecentrum. Vanuit hier werd de buitenlandse inzet van het leger gecoördineerd. Inmiddels is die functie vervallen en staat de bunker leeg. De eigenaar, het Rijk, is nu op zoek naar een koper die de bunker een passende bestemming geeft.

Tekst: Robert van Lit

Photo: Mariëtte van Lit-Pieterse

Near the corner of Wassenaarseweg/Therèse Schwartzestraat in The Hague, on the cycle path through Clingendael
Open from 10 a.m. – 5 p.m.

After German soldiers invaded the Netherlands in May 1940, our country was given a German civil administration headed by the Austrian Dr. Arthur Seyss-Inquart. He was appointed Reichskommissar of the occupied Dutch territory by Adolf Hitler. Seyss-Inquart settled with his family in the colossal country house Clingendael, which is located on Wassenaar territory, adjacent to The Hague. The Clingendael House was renovated for this purpose; among other things, a large home cinema was built.

With a view to a possible attack by England from the sea, construction of the so-called Atlantic Wall, a defense line that stretched from Spain to Norway, began in 1942. Part of this became the Strongpoint Group (Stüzpunktgruppe) Scheveningen, for the defense of The Hague, which included the Stützpunktgruppe Clingendael with a command bunker for Seyss-Inquart. He and his family and staff could take up residence in this gigantic bunker in times of danger.

The Seyss-Inquart bunker was given a floor plan of 60 x 30 metres. The architect August Kubitza designed a two and a half storey structure with walls 2.5 meters thick and a flat roof four meters thick. On top of that roof came a high hood with concrete trusses on which concrete slabs lie. There are battens and roof tiles on top that give the bunker the appearance of a large farm. Windows and doors were also painted on the outside walls, completing the disguise as a farmhouse. The bunker was self-sufficient, with an attached kitchen, a water tank and a huge diesel generator.

As far as is known, Seyss-Inquart never had to use the bunker. When the chance of an Allied invasion of the coast increased, he temporary established his headquarters in the east of our country. Seyss-Inquart was tried and put to death after the liberation.

After the war, the bunker was used by the Dutch army as a command and communication center for the Commander of Dutch land forces. The missions abroad of the army were coordinated from here. These functions have now expired and the bunker is empty. The owner, the government, is now looking for a buyer who can give the bunker a suitable destination.

Text: Robert van Lit