
Plein 1
Open van 11.00 – 16.00 uur

Het Baljuwhuis dankt zijn ontstaan aan Joan van Gybelant, zoon van een rijke Haagse bakker, en zijn echtgenote Ellegonda Theodora Linthorst, dochter van een welgestelde wijnhandelaar. Joan regeerde namens de ambachtsheer Unico Wilhelm graaf van Wassenaer Obdam (1692-1766) het dorp Wassenaar als baljuw en schout: hij was hoofd van het dorpsbestuur en van de plaatselijke rechtbank.
In 1742 liet het echtpaar enkele woningen aan het Plein slopen om daar een nieuw huis te kunnen bouwen: het Baljuwhuis. Ze namen de Haagse architect en aannemer Dirk Dijckerhoff in de arm om een representatief woonhuis te bouwen dat ook dienst zou kunnen doen als rechthuis. Tal van ambachtslieden werkten mee aan de bouw, die in 1745 voltooid werd. Zo leverde meester-steenhouwer Jan Oosthout het in Bentheimersteen uitgevoerde familiewapen dat hoog boven de voordeur werd geplaatst. Het is het wapen van de toenmalige ambachtsheer, Johan Hendrik graaf van Wassenaer Obdam( 1683-1745). Het wapen wordt omgeven door een zwart lint waaraan het Johanniter kruis hangt. Van Wassenaer was lid van deze toen zeer prestigieuze orde. Boven de schouw in de salon werd een schilderij met een afbeelding van Vrouwe Justitia geplaatst, dat niet bewaard is gebleven. Om onbekende redenen werd het huis nooit als rechthuis in gebruik genomen en diende het uitsluitend als woonhuis.
Het kinderloze echtpaar legateerde hun huis aan de ambachtsheer. Deze verhuurde het huis aan latere baljuws en burgemeesters. De laatste burgemeester van Wassenaar die hier met zijn gezin woonde, was mr. Robert baron van Zuylen van Nijevelt, die in 1911 overleed. Zijn weduwe en kinderen bleven in het huis wonen en sinds die tijd, tot op heden, wordt het bewoond door particulieren. Eigenaars waren na de Van Wassenaers de Van Heeckerens die het onderbrachten in de Stichting Twickel, genoemd naar het kasteel in Delden waar de familie woonde. Deze stichting heeft het Baljuwhuis in erfpacht uitgegeven aan de familie Conijn, die er sinds 1981 woont.
Sinds 1745 zijn er enkele verbouwingen geweest. In de negentiende eeuw werd de ingangspartij gemoderniseerd en kregen de ramen schuifvensters in empirevorm. Voor burgemeester Van Zuylen werd in 1895 aan de noordzijde een uitbouw gemaakt met daarin onder andere een eetzaal, van waaruit men via twee ramen uitkeek over het Plein. In 1933 werd op een gedeelte van deze uitbouw een etage met onder andere een badkamer gebouwd. Deze etage is met name goed te zien vanuit de tuin.
Tijdens Open Monumentendag is de bijna anderhalve hectare grote tuin te bezichtigen. Een groot deel van de tuin wordt gevormd door het Baljuwbos dat in de tweede helft van de achttiende eeuw is aangelegd. Het is voorzien van slingerpaadjes en is daarmee een voorloper van de in de negentiende eeuw in Wassenaar (en elders) veelvuldig toegepaste landschapsstijl. In het voorjaar zijn in dit bos tal van bloeiende stinsenplanten te bewonderen: planten die vaak al eeuwenlang te vinden zijn op buitenplaatsen en op kerkhoven. Voorbeelden zijn sneeuwklokje, bosanemoon en wilde hyacint.
Het tuingedeelte direct grenzend aan het huis is vormgegeven door de beroemde tuinarchitecte Mien Ruys (1904-1999). Zij ontwierp de tuin met terrassen, geïnspireerd door de fameuze Engelse tuinarchitect Gertrude Jekyll. De huidige bewoner getroost zich veel moeite om huis en tuin in stand te houden en waar mogelijk te optimaliseren.
Tekst: Robert van Lit
Garden of the Bailiff House

Plein 1
Open from 11 a.m. – 4 p.m.

The Baljuwhuis owes its existence to Joan van Gybelant, son of a wealthy baker from The Hague, and his wife Ellegonda Theodora Linthorst, daughter of a wealthy wine merchant. Joan ruled the village of Wassenaar on behalf of the lord of the village Unico Wilhelm Count van Wassenaer Obdam (1692-1766) as bailiff and sheriff: he was head of the village council and of the local court.
In 1742, the couple had several houses on the Plein demolished in order to build a new house there: the Baljuwhuis. They hired the architect and contractor Dirk Dijckerhoff from The Hague to build a representative house that could also serve as a courthouse. Numerous craftsmen participated in the construction, which was completed in 1745. For example, master stonemason Jan Oosthout supplied the family coat of arms in Bentheimer stone, which was placed high above the front door. It is the coat of arms of the then lord of the village, Johan Hendrik Count van Wassenaer Obdam (1683-1745). The coat of arms is surrounded by a black ribbon from which hangs the Johanniter cross (Order of St. John). Van Wassenaer was a member of this then very prestigious order. A painting depicting Lady Justice was placed above the mantelpiece in the drawing room, which has not been preserved. For reasons unknown, the house was never used as a courthouse and served only as a residence.
The childless couple bequeathed their house to the lord of the village. He rented the house to later bailiffs and mayors. The last mayor of Wassenaar who lived here with his family was mr. Robert baron van Zuylen van Nijevelt, who died in 1911. His widow and children continued to live in the house and since that time, to this day, it has been inhabited by private individuals. After the Van Wassenaers, the owners were the Van Heeckerens, who placed it in the Twickel Foundation, named after the castle in Delden where the family lived. This foundation has issued the Baljuwhuis on a long lease to the Conijn family, who have lived there since 1981.
Since 1745 there have been some renovations. In the nineteenth century, the entrance was modernized and the windows were given empire-shaped sliding windows. In 1895, an extension was made for mayor Van Zuylen on the north side, including a dining room, from which two windows looked out over the Plein. In 1933, a floor with a bathroom was built on part of this extension. This floor is particularly visible from the garden.
During Heritage Day, the almost one and a half hectare garden can be visited. A large part of the garden is formed by the Baljuwbos (forest), which was created in the second half of the eighteenth century. It is equipped with winding paths and is therefore a precursor of the landscape style that was frequently used in Wassenaar (and elsewhere) in the nineteenth century. In the spring you can admire numerous flowering plants in this forest: plants that have often been found for centuries in country estates and cemeteries. Examples are snowdrop, wood anemone and wild hyacinth.
The garden area directly adjacent to the house was designed by the famous garden architect Mien Ruys (1904-1999). She designed the garden with terraces, inspired by the famous English landscape architect Gertrude Jekyll. The current resident goes to great lengths to maintain the house and garden and to optimize them where possible.
Text: Robert van Lit
