Boerderij Ruijgrok

Foto: Mariëtte van Lit-Pieterse

Oostdorperweg 201
Open van 11.00 – 16.00 uur

Aan het eind van een lange oprijlaan, die begint aan de Oostdorperweg, ligt de witgepleisterde boerderij Ruijgrok. De hoeve bestaat uit een wat ongewoon samenstel van bouwdelen, waarbij vooral het hoog oprijzende, van een rieten dak voorziene gedeelte met de opkamer opvalt. Ook aan de buitenkant is dat gedeelte bijzonder om te bekijken. Let ook op de sierlijke buiging van de rieten kap. Van de zijgevel is recentelijk de pleisterlaag afgevallen zodat de rode bakstenen weer zichtbaar zijn. Het verweerde metselwerk geeft aan dat we hier met een extreem oud gebouw te maken hebben. Dat is ook te zien in de kelder, die zich onder de opkamer bevindt. Daar is nog een oude waterput aanwezig en in de kelderwand twee gotische lampnisjes. Buiten vinden we om de hoek van de opkamer nog een gevel die uit schoon metselwerk bestaat. Hier is nog vaag een geschilderd wit kruis boven een kelderraam te zien. Naar verluidt werd dit gedaan om boze geesten uit de kelder te weren.

Het is niet bekend wanneer deze boerderij is gesticht. Waarschijnlijk was dat in de late middeleeuwen. De huidige boerderij had misschien een houten voorganger. De oudst bekende archiefstukken voeren ons terug tot het jaar 1581 toen jonker Jan Paets van Santhorst de eigenaar was. Hij woonde op het Wassenaarse kasteel Santhorst (dat in de negentiende eeuw werd afgebroken) en verhuurde de boerderij. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog koos Jan Paets de zijde van Willem van Oranje en werd daarom door Alva uit Holland verbannen. Zijn bezittingen werden geconfisqueerd, maar later weer teruggegeven.

In de zeventiende eeuw ging de boerderij over van rijke eigenaren uit de stad naar meer agrarisch ingestelde families. Met name in de negentiende eeuw hebben de eigenaars veel aan de boerderij verbouwd. De oorspronkelijke stal is al lang geleden gesloopt en vervangen door andere bouwwerken. Tot na de Tweede Wereldoorlog is aan het gebouw gewerkt. In meer recente tijd heeft mede-eigenaar Jan Ruijgrok de ramen veranderd en voorzien van een klassieke roedenverdeling.

Bij een bezoek aan de boerderij moet u de kelder zeker niet overslaan. Die heeft nog een fraai gewelf en een plavuizen vloer. Dit gedeelte van het huis dateert zeker nog uit het begin van de zestiende eeuw. De kelder ontvangt licht door drie ramen met tralies ervoor. Die tralies moesten voorkomen dat onverlaten er met de kazen vandoor gingen.

Jan Ruijgrok doet al geruime tijd onderzoek naar de geschiedenis van de boerderij. Hij vermoedt dat de boerderij een restant is van het middeleeuwse kasteeltje Bellesteyn. Maar daar is het laatste woord nog niet over gezegd.

Tekst: Robert van Lit

Photo: Mariëtte van Lit-Pieterse

Oostdorperweg 201
Open from 11 a.m. – 4 p.m.

At the end of a long driveway, which starts on the Oostdorperweg, is the white plastered Ruijgrok farm. The farmhouse consists of a somewhat unusual combination of building parts, in which the high-rising, thatched-roof part with the upstairs room is particularly striking. That part is also special to look at from the outside. Also note the graceful curve of the thatched roof. The plaster layer of the side wall has recently fallen off so that the red bricks are visible again. The weathered masonry indicates that we are dealing with an extremely old building. This can also be seen in the cellar, which is located under the upstairs room. There is still an old well and two Gothic lamp niches in the cellar wall. Outside, around the corner from the upstairs room, we find a façade that consists of clean masonry. Here you can still vaguely see a painted white cross above a cellar window. Allegedly, this was done to keep evil spirits out of the cellar.

It is not known when this farm was founded. This was probably in the late Middle Ages. The current farmhouse may have had a wooden predecessor. The oldest known records take us back to the year 1581 when Squire Jan Paets van Santhorst was the owner. He lived at Santhorst Castle in Wassenaar (which was demolished in the nineteenth century) and rented out the farm. During the Eighty Years’ War, Jan Paets sided with William of Orange and was therefore exiled from Holland by Alva. His possessions were confiscated, but later returned.

In the seventeenth century, the farm passed from wealthy owners from the city to more agriculturally minded families. Especially in the nineteenth century, the owners did a lot of renovations on the farm. The original barn was demolished a long time ago and replaced by other structures. Work on the building continued until after the Second World War. In more recent times, co-owner Jan Ruijgrok has changed the windows and provided them with a classic rod distribution.

When visiting the farm, don’t miss the cellar. It still has a beautiful vault (arch) and a tiled floor. This part of the house certainly dates from the beginning of the sixteenth century. The cellar receives light through three windows with bars in front. These bars were intended to prevent miscreants from running off with the cheeses.

Jan Ruijgrok has been researching the history of the farm for quite some time. He suspects that the farm is a remnant of the medieval castle of Bellesteyn. But the last word has not yet been said on that.

Text: Robert van Lit